Je hebt in de kern gelijk, (zie Wiki Goochelen is de kunst van het schijnbaar onmogelijke. Het is vanouds een straat- en podiumkunst, waarbij door middel van vlugge hand- en vingerbewegingen een bedrieglijk, vaak optisch effect wordt gecreëerd. De bedoeling is dat het voor de toeschouwers onduidelijk blijft hoe dat effect, het 'onmogelijke', tot stand komt. Iemand die de kunst van het goochelen beoefent noemt men een goochelaar of illusionist. In de Franse tijd was de benaming prestidigitateur wel gangbaar.
Een goochelaar gebruikt bij zijn voorstelling traditionele hulpmiddelen zoals speelkaarten, ringen, touw, doeken en balletjes, maar ook levende have als duiven, en vuur. Spreekwoordelijk is het konijn uit de hoge hoed. Soms gebruikt een goochelaar zelfs personen, zoals bv. zijn/haar assistent(e) of iemand uit het publiek en die komen er dan op een wonderbaarlijke manier zonder kleerscheuren vanaf.
Speciale acts zijn bijvoorbeeld de ontsnappingsstunts van bijvoorbeeld de legendarisch goochelaar Harry Houdini (1874-1926), onderwateracts en doorzaag- en verdwijntrucs. Sommige goochelaars combineren trouwens hun voorstelling met illusionisme, comedy of clownerie, of hebben zich gespecialiseerd in straatgoochelen, kaartschieten, table magic, goochelen voor kinderen, soms gecombineerd met een clownsact, of close-upgoochelen.
maar daar wordt toch ook onderscheid gemaakt tussen het doen van trucjes met snelle handbewegingen en kaarten, en ontsnappingstunts. Ik had me totaal op het eerste gefocust en was daardoor nogal verrast.