Toch nog even puzzelen..
l-V=c%#i
Vivienne
= c (c is 100 in het Romeins)
% En verder loopt ie even vast..
Edit: in de muziek gebruik je ook de # (noemen ze een kruis), daarmee verhoog je een toon een halve toonafstand. Je hebt ook nog een mol (de
b in de muziek, daarmee verlaag je een toon een halve toonafstand. Als je een mol of een kruis gebruikt krijgt de muzieknoot een andere naam. Voor de mol kun je het woordje –es of –as gebruiken achter de letter van de noot. Voor het kruis kun je het woordje –is (zeg ies) gebruiken achter de letter van de noot. Dus ik heb nu:
Vivienne
= c (c is 100 in het Romeins)
% # (niet?)
i (i als ik/mij, ik/mij de mol, waar het uiteindelijk allemaal om draait)
Kunnen we hier iets mee? Nu alleen nog de
l en -
Edit 2:
l L
(de L is een omgekeerde J van Jon, misschien iets met de spiegelopdracht? Een kleine l lijkt op een j) - en
(koppelteken, dat je iets met elkaar verbindt, in dit geval Jon en Vivienne)V Vivienne
= is / zijn
c 100
(c is 100 in het Romeins) % procent
# niet
(# is een kruis in de muziekwereld, een kruis staat voor niet) i ik/mij
(ik/mij als De Mol, waar het allemaal om draait)