en het vervolg:
De Deyne heeft inmiddels voor 8.900 Nederlandse woorden associaties verzameld. Dat gebeurde via internet. Er hebben vijftigduizend mensen (voornamelijk Belgen) aan meegedaan: zij gaven bij twintig willekeurige woorden telkens drie associaties. Bij ieder woord zijn zo door tachtig mensen drie associaties gegeven. Een associatie scoort dus tussen 1 (als ze maar door één deelnemer genoemd is) en 80 (door iedereen genoemd). Associaties die maar één keer genoemd werden, zijn niet in het netwerk opgenomen. De rest wel. 'Rood' is een belangrijke associatie bij 'bloed', en omgekeerd is 'bloed' dat ook bij 'rood'. Maar associaties zijn niet per definitie symmetrisch. 'Rood' wordt vaak bij 'appel' genoemd, maar 'appel' eigenlijk nooit bij 'rood'.
De Deyne: 'Je kunt de afstand tussen de woorden op twee manieren berekenen. Als je de richting van de associatie negeert, blijkt, bij 1.400 woorden, dat je ieder woord kunt bereiken in gemiddeld 2,4 stappen. Als je rekening houdt met de richting wordt dat: 3,4 stappen. De afstand tussen de woorden die het verst uit elkaar liggen, is vier stappen in een netwerk waarin je ervan uitgaat dat associaties symmetrisch zijn, en negen stappen in een netwerk waarbij je rekening houdt met de richting. Dus dat is heel beperkt.'
Een van de dingen die De Deyne nu wil onderzoeken, is hoe zo'n netwerk in de loop van een mensenleven evolueert. 'Sommige woorden worden vroeg geleerd, andere laat. Interessante woorden zijn woorden die vroeg geleerd worden, maar toch eigenlijk niet zoveel voorkomen in de taal: kabouter, reus. Over het algemeen worden de meest frequente woorden ook het snelst verwerkt. Maar woorden als kabouter en reus worden door volwassenen nauwelijks gebruikt en toch heel gemakkelijk verwerkt.' Interessant is dat deze vroeg geleerde woorden ook bij mensen met Alzheimer lang bewaard blijven.
De eerste informatie die binnenkomt, is erg belangrijk voor de uiteindelijke structuur van het netwerk. 'Een jong kind begint met een heel kleine set van woorden. Wat er vervolgens gebeurt, kun je vergelijken met iets wat je vaak ziet gebeuren in de economie: iemand die veel geld heeft, trekt ook veel geld aan, en iemand die veel connecties heeft, trekt veel nieuwe connecties aan. Woorden die centraal zijn, komen dus steeds centraler te staan. De betekenis van later geleerde woorden wordt opgehangen aan de betekenis van woorden die er al zijn. Anders bevinden die zich in het luchtledige. Daardoor nemen die vroege woorden een speciale positie in.'
De Deyne wil ook kijken wat er bij oude mensen gebeurt - zowel gezonde mensen als mensen met Alzheimer. 'Ik vermoed dat de antwoorden bij oudere mensen heterogener worden. En dat dat samenhangt met problemen op oudere leeftijd om woorden te vinden.' Omdat 85 procent van de associaties nu afkomstig is van Vlamingen, roepen De Deyne en Storms Nederlanders op om via internet mee te doen aan het experiment.
www.kuleuven.be/lsa