Deelopdracht 1.1.2 [Den Haag, Eerste Kamergebouw] 'Taal is zegmaar echt mijn ding'*MV-Art verschijnt op een scherm*
Dag Nvy en Molino,
Taal is zeg maar echt jullie ding en dat mogen jullie nu gaan bewijzen ook! Hier in het gebouw van de Eerste Kamer waar normaal het Nationaal Dictee der Nederlandse taal wordt gehouden, liggen 50 spreekwoorden en 50 betekenissen.
Aan jullie om het juiste spreekwoord te koppelen aan de juiste betekenis. Per 10 juiste combinaties spelen jullie 2 foute staten weg en verdienen jullie 200 euro.
Bij 35 of meer goede combinaties verdienen jullie de hint die jullie mogelijk nodig hebben om aan het einde de juiste staat te raden. DeadlineOverleggen over de opdracht kan in dit topic. Wij willen voor
zaterdagavond 7 april 2018 - 21.00 uur een lijst met jullie dikgedrukte antwoorden in dit topic zien.
Opzoeken is verboden!De spreekwoorden1. Wroeten als een mol in de aarde.
2. De rode haan laten kraaien.
3. Dat is van de Chinese kerk.
4. De kogel is door de kerk.
5. Het zal wel dood bloeden.
6. Het gras is altijd groener bij de buren.
7. Witte peerden eisen veel stro.
8. Een vlo in je oor hebben
9. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
10. De spijker op de kop slaan.
11. Je kop in 't zand steken.
12. Reageren als door een wesp gestoken.
13. Daar speelt de Duivel mee.
14. Aan het verkeerde adres zijn.
15. Dit is het geheim van de smid.
16. Door de mand vallen.
17. Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken.
18. Eigen haard is goud waard.
19. Bezint eer ge begint.
20. Allehens aan dek.
21. Tijd is geld.
22. Dat kost geen centje pijn.
23. Het gouden kalf aanbidden.
24. Het is boter tot de boom.
25. Het is naadje pet.
26. Het is zo lang als het breed is.
27. Het muist wat van katten komt.
28. Het te kwaad krijgen.
29. Ergens de schouders onder zetten.
30. Rijk in de wieg arm in het graf.
31. De mens wikt maar God beschikt.
32. Hoog van de toren blazen.
33. Als de katten muizen, miauwen ze niet.
34. Daar ligt de hond begraven.
35. Een snoek gevangen hebben.
36. Dat raakt kant noch wal.
37. Dat staat als een paal boven water.
38. In het water vallen.
39. Ergens de de brui aan geven.
40. Op een blauwe maandag.
41. Het is doorgestoken kaart.
42. Een dronkemansgebedje doen.
43. De kat uit de boom kijken.
44. Krokodillentranen huilen.
45. De pijp aan Maarten geven.
46. Het sop is de kool niet waard.
47. Iets Soldaat maken.
48. Nogal wiedes.
49. De vermoorde onschuld spelen.
50. Uit de school klappen.
De betekenissen- Onrustig zijn
- Je ergens heel hard voor inzetten
- Kinderen hebben vaak hetzelfde karakter als de ouders.
- Je weet nooit wat het leven je brengt.
- Iedereen moet met spoed helpen, anders gaat het mis.
- Je kunt wel plannen maken, maar het kan altijd anders lopen.
- Mensen beschuldigen anderen van slechte dingen waar ze zich zelf schuldig aan maken
- Snel zal niemand er meer aandacht aan besteden.
- Dat is een kleine moeite.
- Je gezin en je woning zijn het belangrijkste wat er is.
- Overmand worden door emoties.
- Dat is vanzelfsprekend.
- Er is een overvloed.
- Het is een absolute zekerheid.
- Helemaal opdrinken / veel drinken
- Doen alsof je iets heel erg vindt, maar er niks van menen.
- Iets vertellen dat tot dat moment geheim was.
- Iets mislukt.
- Iets aan iemand vragen wat niet tot zijn taak behoort.
- Verwende vrouwen kosten veel geld.
- Dat is hetzelfde.
- Men denkt altijd dat een ander het beter heeft.
- De waarheid niet willen zien.
- Iets in de brand steken.
- Het lijkt helemaal nergens op.
- Een slecht mens kun je nooit vertrouwen.
- Ontmaskerd worden als bedrieger
- Erg dol zijn op je bezittingen.
- Precies datgene zeggen waar het om gaat.
- Onder het eten wordt er vaak weinig gezegd.
- Verbaasd reageren.
- Er is sprake van bedrog.
- Als je ergens lang over doet kost dat geld.
- Stoppen.
- Dat is de oorzaak.
- Je moet er geen aandacht meer aan besteden.
- Dat is een bedenkelijke zaak.
- Waarde hechten aan rijkdom.
- Het besluit is genomen er is geen weg meer terug
- Denk eerst goed na over de consequenties, voor je iets doet.
- Natellen hoeveel geld er nog is.
- Het hoogste woord voeren.
- Voor een korte periode.
- In het water vallen
- Dat is helemaal verkeerd.
- Stoppen.
- Iets is alleen bekend bij ingewijden.
- Dat is een gerucht.
- Ergens zeer fel of boos om zijn
- Afwachten.