Het dagboek van de eerste afvaller:
“Opgelucht”, dat was mijn reactie toen Rik me vroeg hoe ik me voelde nadat ik als eerste uit het programma vloog.
Versta me niet verkeerd, ik heb veel gelachen en stuk voor stuk bijzondere mensen leren kennen, maar het psychologische aspect van het spel had ik totaal onderschat.
Ik had er zo’n 20 jaar naar uitgekeken om deel te nemen aan Wie Is de Mol - De eerste Vlaamse versie was toen op televisie - en daarom was het ook zo raar om te merken dat het programma, waar ik zo hard fan van was, toch echt niks voor mij bleek te zijn. Ik vond het heel verwarrend om mezelf voortdurend de vraag te moeten stellen of iemand nu oprecht geïnteresseerd was, of gewoon informatie van me wilde. Ook bleek ik veel minder fanatiek te zijn dan de rest van de groep. ’s Ochtends aan het ontbijt al met het molboekje in aanslag, ‘s middags noteren wie er kip of vlees bestelde, ‘s avonds de kamernummers checken…
Ik kon er niet in mee gaan en dat maakte me natuurlijk ook kwetsbaar. ’s Avonds vroeg ik ook aan de groep of we het misschien voor 1 keer niet over De Mol konden hebben… Gek genoeg werd ik daardoor hoofdverdachte nummer 1, waardoor ik een beetje buiten de groep viel…Of zat dat alleen maar in mijn hoofd? Om niet compleet gek te worden, heb ik bij de laatste vragenronde heel bewust beslist om op 1 persoon te stemmen. Ik wist dat ik daarmee een enorm risico nam, maar ik had er ook vrede mee als ik er op die manier uit zou moeten. En dat gebeurde ook. Die nachten daarna was ik compleet in de war. Want ik lag dan wel uit het spel, in mijn hoofd bleef ik maar zoeken naar De Mol.
Langzaam kan ik dat rare spel een plekje geven. Al zal ik pas écht opgelucht zijn als ik samen met de rest van Nederland in maart zal ontdekken wie de Mol is….
Evi.