Voor wie er nog aan twijfelt dat de kajakkers afgesproken hadden het geld bij de abseilers te laten: Marije is er vrij duidelijk over.
Rik: ‘Als de abseilers nu alle vier een koker met geld in hun handen hebben, krijgen ze alle vier een vrijstelling’.
Marije (biecht): ‘Als de abseilers in hun handen het geld zouden hebben, dan zouden zij die vrijstelling krijgen. Nou ik wist niet wat ik meemaakte, joh’.
Rik: ‘Splinter, wil jij je koker openmaken’.
Splinter: ‘Geld’.
Joshua: ‘Oh my God’.
Rik: ‘500 euro. Misschien voor de pot. Misschien ook niet’.
Rik: ‘Lakshmi, wat zit er in jouw koker?’.
(geroezemoes tussen Marije en Lakshmi)
Marije: ‘We zijn voor het geld gegaan’.
Rik: ‘Geld. Dus of 1.000 euro in de pot, of niet’.
Rik: ‘Joshua, wat zit er in jouw koker? Laat maar zien’
Joshua: ‘Bij mij is het echt inshalah, want… dit is geen keuze geweest’.
Marije: ‘Maar dat is ook geld, no worries’.
Joshua: ‘Weet ik niet’
Marije: ‘Nee, dat is zo’.
Joshua: ‘Dat weet je niet’.
Marije: ‘Jawel’.
Joshua: ‘OK. Money’.
Rocky (biecht): ‘Hè jongens, we zouden toch niet geld voor ons zelf houden. Want dan hadden we met zijn vieren die vrijstelling kunnen kopen. Dus ik snapte het serieus echt niet’.
Rik: ‘Rocky, laat maar eens zien wat jij hebt gepakt’.
Marije: ‘Geld ook, dat is onze afspraak’.
Marije: ‘Hè, wat is dit’.
Rocky: ‘Twee jokers’.
Rik: ‘Rocky heeft gekozen voor twee jokers, dat betekent…
Joshua: ‘Onzin’.
Rik: ‘...dat de abseilers gedag kunnen zeggen tegen de vrijstelling’.
Rik: ‘Dan wil ik nog even weten Renée, wat heb jij gekregen’.
Renée: ‘Geld. 500 euro’.
Rik: ‘500 in de pot erbij. 2.000’.
Marije: ‘Oohh..’.
Rik: ‘Charlotte, wat heb jij? 1 joker’.
Lakshmi: ‘Eén?’.
Rik: ‘Die is voor jou’.
Rik: ‘Marije’.
Marije: ‘Ik heb twee jokers, maar ik deel die samen met Laksmi’.
Rik: ‘Dat moet je zelf weten’.
Rik: ‘Florentijn, wat heb jij?’
Florentijn: ‘Ik heb twee jokers’.
Rik: ‘Twee jokers. Gefeliciteerd allemaal. Ik denk dat jullie ze goed kunnen gebruiken bij de test en executie’.