Deel 2
.....
Opmerkelijk: u zegt in uw boek ook dat leugens nodig zijn.
,,Niet alle leugens zijn schadelijk. Onderzoek toont aan dat we per dag tien tot tweehonderd keer worden belogen. We zijn allemáál leugenaars. We zeggen heel bewust ‘wat zit je haar leuk!’, terwijl we denken ‘wat voor coupe is dát?’ Of we beweren: ‘O, ik heb je mail nu pas in de spam gevonden’, in plaats van toe te geven dat we geen zin hadden die te beantwoorden. Formeel keuren we liegen af, maar onderhuids voelen we dat er manieren van liegen zijn die de maatschappij goedkeurt. Meestal liegen we om mensen in hun waardigheid te laten, de scherpe kantjes van onze sociale omgang te schaven. Als we stoppen met liegen, zou de wereld plots een harde, depri- merende plek zijn.
Liegen heeft ook een evolutionair nut. In de prehistorie moesten mensen liegen om te overleven: in het geval van voedselschaarste logen ze over waar hun voorraad lag, zodat ze niet beroofd zouden worden. Dieren doen het ook, bedrog maakt intrinsiek deel uit van de natuur. Kameleons die van kleur veranderen, een vogel die doet alsof hij gekwetst is om een aanvaller van zijn nest jongen weg te lokken. Hoe meer ontwikkeld de neocortex, de bovenste laag van de hersenhelften, hoe ingenieuzer het bedrog wordt.
Mensen liegen vanaf het moment dat ze geboren worden. Het is een overlevingsreflex. Baby’s veinzen pijn omdat ze willen weten of hun moeder in de buurt is. Ze huilen terwijl er niks aan de hand is, stoppen even om te zien of mama al komt aanrennen, en gaan dan weer vrolijk verder met krijsen. Van die overlevingsreflex zie je soms nog resten bij mannen. Zij voelen dezelfde afhankelijkheid van hun vriendin of vrouw, maar liegen om niet te tonen dat ze zich verloren en overgeleverd voelen. Tot op zekere hoogte is het gezond te liegen over je hulpeloosheid. Om te overleven is het soms noodzakelijk je minder kwetsbaar te tonen dan je in werkelijkheid bent.
Als we eenmaal getrouwd zijn, liegen we tegen onze partner in één op de tien interacties. Tegen minnaars of minnaressen doen we dat drie op de tien keer. Net zoals je tegen je beste vriend eerlijker zult zijn dan tegen een verre vriend. Maar de gróve leugens, waarbij er véél op het spel staat als de waarheid aan het licht komt, komen dan juist weer wel vaker voor tussen echtgenoten en goede vrienden. ‘Waar was je gisterenavond, schat? Je was niet op kantoor.’ ‘Ja, ik moest tanken en kwam een oude vriend tegen en mijn mobiel was leeg en...’ Leugenaars gebruiken altijd overdreven veel woorden, verstoppen hun bedrog tussen zo veel mogelijk irrelevante details. Hun verhaal zal ook volledig chronologisch verteld zijn, terwijl een eerlijk verhaal altijd chaos vertoont.’’
Hoe herken ik een leugenaar?
,,Om te beginnen herken je hem aan de taal die hij gebruikt. Daarnaast zijn er typische minuscule gezichtsuitdrukkingen waarmee hij zich verraadt. Ook de lichaamstaal wijst op oneerlijkheid. Hét voorbeeld dat ik altijd geef, is de uitspraak van Bill Clinton: ‘I did not have sexual relations with that woman.’ Daarin zitten vaak voorkomende fouten. Ten eerste zegt hij wat overdreven ‘I did not’. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen die iets té graag willen ontkennen, overschakelen op formeel taalgebruik. Dat hij het heeft over ‘that woman’, is ook veelzeggend: leugenaars distantiëren zich onbewust van het onderwerp. Dat is kenmerkend voor mensen die iets verbergen. Wat leugenaars verder nog vaak doen, is de vraag herhalen, om meer bedenktijd te hebben om hun verhaal te fabriceren.’’
Verraadt de bedrieger zich niet vooral met zijn lichaamstaal?
,,Liegen vergt veel van ons cognitief vermogen, en daarom verraadt de bedrieger zich altijd. Het kost moeite om bij elk woord dat je zegt na te denken en toch spontaan te lijken. Je hersenen moeten op zo’n moment met zo veel zaken tegelijk bezig zijn dat je ongewild signalen uitstuurt die je verraden. We denken dat leugenaars friemelen, maar dat doen ze juist níét. Hun bovenlichaam verstijft helemaal. We gaan ervan uit dat een bedrieger je niet in de ogen kijkt, maar hij kijkt je meestal eerder te véél in de ogen. We hebben het gevoel dat uit een lach eerlijkheid spreekt, maar een getrainde leugenspotter ziet onmiddellijk wanneer die lach nep is. Je mondhoeken kun je bewust optrekken, maar de echte lach zit in de ogen; en de spieren die je kraaienpootjes bezorgen, kun je niet bewust spannen. Als de ogen niet met de mond meelachen, weet je dat er iets niet in de haak is. Ik noem er nog een paar: leugenaars knipperen te veel met hun ogen en wrijven ook vaak met hun handen in de ogen. Hun voeten staan vaak naar de deur gericht - omdat ze eigenlijk aan de situatie willen ontsnappen. Tijdens het gesprek bouwen ze soms onbewust barrières met spullen die voor hen liggen, omdat ze zich eigenlijk het liefst zouden verschansen. Ze spreken ook meestal met een lagere stem dan anders.’’
Pamela Meyers TED-talk is te bekijken op ted.com/talks