De sluipschutter en de gijzelnemer hebben een keuze gemaakt. Afhankelijk van hun keuzes en afhankelijk van hoe de opdrachten gedaan worden, kunnen per opdracht de volgende situaties ontstaan:
Situatie 1:
Een opdracht wordt gewonnen door het overvallers-team.
1. Als de gijzelnemer vertrouwen heeft gehad in zijn teamgenoot en de sluipschutter had dit niet dan gebeurt er niks.
2. Als de gijzelnemer vertrouwen heeft gehad in zijn teamgenoot en de sluipschutter ook, dan wordt de voorsprong in secondes verdubbelt.
3. Als de gijzelnemer geen vertrouwen heeft gehad in zijn teamgenoot en de sluipschutter wel, dan gebeurt er niks.
4. Als de gijzelnemer geen vertrouwen heeft gehad in zijn teamgenoot en de sluipschutter ook niet, dan wordt de achterstand die het politie-team heeft opgelopen, ten niet gedaan.
Situatie 2:
Een opdracht wordt gewonnen door het politie-team.
1. Als de sluipschutter vertrouwen heeft gehad in zijn teamgenoot en de gijzelnemer had dit niet dan gebeurt er niks.
2. Als de sluipschutter vertrouwen heeft gehad in zijn teamgenoot en de gijzelnemer ook, dan wordt de voorsprong in secondes verdubbelt.
3. Als de sluipschutter geen vertrouwen heeft gehad in zijn teamgenoot en de gijzelnemer wel, dan gebeurt er niks.
4. Als de sluipschutter geen vertrouwen heeft gehad in zijn teamgenoot en de gijzelnemer ook niet, dan wordt de achterstand die het overvallers-team heeft opgelopen, ten niet gedaan.