Vandaag staat de bergwandelingop de planning.
Onze trouwe taxi-propper brengt ons naar boven. Hij brengt ons zelfs met korting het nationale park in (ik hoorde hem iets zeggen over paragliden, waardoor je heel weinig entree hoeft te betalen). Wat een held is het ook.
We lopen in een lekker tempo door, maar komen er al snel achter dat het toch behoorlijk ver is en we van het juiste pad zijn afgeweken. We zijn ook de enige mensen in de hele omgeving. Op een gegeven moment werd het wel erg laat en besloten om dan maar terug te keren. Een gigantisch stuk, maar wel veiliger dan door.
Uiteraard hadden we ook nog eens te weinig eten en drinken bij ons, maar spaarden onze laatste dadels. Onderweg zijn er mensen (licht) geblesseerd en verdwenen, maar uiteindelijk verzamelden we ons weer bij de eerste top met het radiostation.
Tot onze grote verbazing bleek er nog een schone watervoorraad te zijn. We vulden onze flesjes, mochten we echt uitdrogen. Uiteindelijk toch maar niet gedronken, want dat water ligt er al tig jaar in.
We bellen onze chauffeur op, of eigenlijk zijn vrouw. Hij begreep gek genoeg wat hij moest doen, ondanks de taalbarrière. De zon ging ondertussen onder, wij liepen nog de berg af.
Nog 20 kilometer tot het dorp. Zou de chauffeur ons echt begrepen hebben? Tussen de vuurvliegjes door zagen we opeens felle lichten op ons af komen. We propten ons in het wit-blauwe wagentje en reden naar huis.