Grappig dat ik toen ik gisteren een vraag mocht bedenken ik in eerste instantie een vraag over deze opdracht, zelfs het Prinsjesdagraadsel, in gedachten had!
Iets anders dan maar ...volgens mij niet zo heel moeilijk.
A; "Ik vertrouw je wel hoor"
B: "Ja?"
A: "Ja."
B: "Leuk, ik jou ook ... Kom!" (loopt weg)
A: "Overtuigend komt dat eruit...."
B: "Wat zit je nou te k*tten man?" (geeft A tik)
Wie zijn A en B?