DAGBOEK VAN DE WINNAAR
Of het echt gebeurd is… ik weet het, in de periode na de opnames, alleen zeker als ik contact heb met m’n medekandidaten. Als we elkaar aankijken en we in elkaars ogen zien dat we deel uitmaken van hetzelfde: een fantastische trip, een geweldig spel, een unieke ervaring.
En dan nog is er een dubbel geheim: ja, we mogen alle tien tegen niemand zeggen dat we hebben meegedaan aan het zeventiende seizoen van Wie Is De Mol, EN zeven van m’n medekandidaten mogen niet weten hoe het afliep. Sterker: zeven van m’n medekandidaten kan ik beter niet de indruk geven dat ik misschien wel ’s tot de laatste drie behoor. Het zijn een hele hoop geheimen, allemaal onderling verband houdend, en voor verschillende mensen in mijn omgeving moet ik er verschillende verhalen bij hebben. Maar het lukt, het gaat goed, ook nadat bekend is gemaakt aan het gehele land wie de kandidaten zijn. Het is op een bepaalde manier een opluchting, ook al vraagt mijn omgeving (of ik ze nu persoonlijk ken of niet) me de oren van het hoofd. Het is een opluchting want ik weet nu: het is echt gebeurd. Het was geen droom die we met z’n tienen gedroomd hebben. Er gebeurt iets bijzonders met een ervaring die je niet met de buitenwereld deelt: de ervaring blijft bijzonder, een flonkerende diamant in het donker. Als ik een medekandidaat sprak in de periode tussen opnames en uitzending, was het of we met een zaklantaarntje op de diamant schenen en ging alles flonkeren. Totdat een niet-molkandidaat zich bij ons voegde; dan zagen we alleen de flonkering nog in elkaars ogen.
De lichtjes in de ogen van Jochem, Thomas en mij afgelopen zaterdag gingen niet meer uit. We zagen elkaar in een aparte ruimte van de andere kandidaten, werden daar enorm verwend met lekker eten en drinken en hadden genoeg tijd om ons rustig voor te bereiden op de gekte die ons te wachten stond. De mooiste momenten waren voor mij de momenten dat we alledrie stil waren. Soms keken we elkaar even aan en wist ik: we denken nu allemaal iets wat zich bevindt tussen: “dit heb ik nog nooit meegemaakt”, “wat ben ik blij dat ik dit met jullie kan delen” en “wat een heerlijke waanzin is dit allemaal!”
Die uren voordat we de groene loper betraden op weg naar de live uitzending van de finale van Wie Is de Mol wilde ik eeuwig laten duren, maar die waren natuurlijk alleen maar fijn door de explosie die daarna zou volgen. We hadden een klein discussiepuntje over wie van ons in het midden zou lopen; ik vond dat Jochem in het midden moest, vanwege z’n lengte, en het kerstboom-effect dat we zouden hebben; maar omdat Jochem een diepgewortelde wens tot crowdsurfen koesterde, wilde hij heel graag aan de buitenkant. Thomas vond het allemaal goed. Lieve Thomas die het zo belachelijk goed heeft volbracht, het mol-zijn. En lieve Jochem, aan wie ik zoveel heb gehad gedurende de trip, helemaal toen mijn bondje Jeroen wegviel. De keuze werd gemaakt: ik ging in het midden. Ik maakte er nog een keuze bij: we houden handen vast. Vanwege de liefheid van de mannen, maar ook vanwege m’n hakken en vooruitzicht op het betreden van de Vondelparktrap met een slordige 3 miljoen paar ogen op ons gericht.
Het was tijd. Daar gingen we. We moesten even wachten tot we hoorden dat Art ons aankondigde en in die paar minuten stonden we tussen de duizenden mensen die naar het Vondelpark waren gekomen. Waar ik ook keek, ik zag alleen maar lieve, enthousiaste gezichten. Misschien was dat nog wel het leukste! Hoewel, toen we even later (zonder struikelen op de Vondelparktrap) aanschoven aan de tafel waar Art met de andere kandidaten zat, probeerde ik iedereen aan te kijken en ik zag ‘m helderder dan ooit: De Flonkering. We zijn officieel mollega’s; niemand pakt ons dat meer af. En toen live op televisie alle afleveringen in vogelvlucht voorbij kwamen, alle kandidaten en afleveringen nog één keer voorbij kwamen, maar vooral toen we met z’n allen zagen hoe Thomas zich bekend maakte als De Mol, en hoe alles en iedereen leek te exploderen, niet alleen binnen en buiten het VondelCS, maar ook bij heel televisiekijkend Nederland, wist ik weer zeker: ja, dit is echt gebeurd. Ja, een geweldig spel, een fantastische trip, een unieke ervaring, maar duizend keer leuker door iedereen die wekelijks gekeken heeft! Weer buiten, met een dikke champagnefles in m’n handen, zwaaiend naar de menigte, zag ik: nu hebben alle molloten ‘m: De Flonkering. Wat heerlijk om te delen. Met iedereen.