En hoe komen ze in vredesnaam van het door Klaas geopperde 'farolero' op 'fanfarrón' (wat overigens goed is)?
De werkwoorden "fanfarronear" (1.) en farolerar (2.) (uit dit tweede komt farolero - bluffer voort), liggen wat betekenis betreft dicht bij elkaar, maar toch denk ik dat er een verschil is.
1. = opscheppen, dus heel goed laten horen hoe goed je bent (kan dus op waarheid berusten).
2. = bluffen, zoals bij poker: net doen alsof je goede kaarten hebt terwijl dat NIET zo is.
Iemand die opschept (een fanfarrón), wil overduidelijk en vaak luidkeels laten zien dat het geweldig goed is wat hij heeft gedaan.
Iemand die bluft (een farolero), wil anderen laten dénken dat hij heel goede mogelijkheden heeft om iets heel goed of beter (dan een ander) te doen.
Dit gaat dus meer in de richting van misleiding.
Mogelijk liggen de betekenissen van deze Spaanse woorden iets dichter bij elkaar dan die van "opschepper" en "bluffer" in het Nederlands.
We hebben natuurlijk wél met Nederlandse deelnemers te maken, die dit soort verschillen in betekenis toch op zijn minst moeten kunnen aanvoelen, ná de vertaling (als ze er al niet heel goed van op de hoogte zijn...).