Verhaal 1
Toeval bestaat niet. Of toch?
Ieder kind, iedere jongere heeft wel eens een vakantieliefde (zoals we hier al hebben kunnen lezen) Ik dus ook. Ik was net 16 geworden, en we gingen op vakantie naar Engeland. Op een kleine camping, in de buurt van Cambridge verbleven we. Toen we 's avonds aan het avondeten zaten, kwam de familie schuin tegenover ons ook thuis. Ik had wel de tenten en caravan gezien, maar er niet zo op gelet. Het bleek een gezin uit Wenen te zijn. Vader, moeder en maar liefst 4 dochters. Het oudste meisje was een paar maanden jonger dan ik, de tweede was bijna 14, de derde was 12 en de vierde was net 4 of 5. Maar goed, mij viel vooral het een-na-oudste meisje op. Ze bleek Bärbel te heten en was een schat van een meid. Gedurende de 2 weken dat we daar waren hebben we op de camping heel wat tijd met elkaar doorgebracht.
Helaas kwam de tijd dat we weg zouden gaan. We hadden adressen uitgewisseld, en elkaar gedag gezegd. Voor ons zat de vakantie er gelukkig nog niet op en zijn we nog een dag of 10 naar... Wenen gegaan. (geen idee waarom we in een en dezelfde vakantie zo'n eind van camping A naar camping B hebben gereden; maar leuk was het wel) Mijn vader heeft vroeger in Wenen gewoond en wilde eens in de zoveel tijd er nog eens naartoe, dus zo ook dit jaar. Maar goed, we hadden onze tenten op een stadscamping iets buiten Wenen geplaatst, en gingen iedere dag naar Wenen of omgeving. Na een paar dagen kwamen we weer terug op de camping, en ik zag een auto die mij wel bekend voorkwam. Maar dat kon toch niet? Waarom zou een Weense familie vanuit Engeland komend nog gaan kamperen op een camping een paar kilometer van huis? Maar het bleek wel degelijk Bärbel en haar familie te zijn die op weer exact dezelfde camping, direct naast onze tenten waren gaan staan. Ik denk nog steeds graag terug aan die vakantie, en aan Bärbel... Hmm, hoe zou het met haar zijn?
Toeval bestaat niet. Of toch?
Verhaal 2
Toeval bestaat niet. Of toch?
Een paar jaar later ging ik met mijn zus en 2 vrienden naar Berlijn. Iets wat we de jaren erna nog vaak herhaalden. We zaten op een camping iets buiten Berlijn en gingen iedere dag met de trein naar Berlijn om daar dan op de S-Bahn of U-Bahn over te stappen. Als je ooit in Berlijn komt, neem dan een dagkaart (of weekkaart als je er langer bent), dat werkt perfect. En dat deed het ook de eerste dagen dat wij er zaten. We konden alles doen wat we wilden. Alle musea en winkels bezoeken die we wilden. Echter, op een van de laatste dagen ging het mis. We zaten in de S-Bahn en vlak voor station Tempelhof, een paar haltes voor we zouden overstappen op de metro voor een bezoek aan winkelcentrum Steglitz, kwam de S-Bahn abrupt tot stilstand. Het bleek dat het automatische remsysteem in werking was getreden. We stonden er 5 minuten, dat werd 10 minuten en een kwartier. Wat bleek: de machinist kreeg de remmen niet meer los. Uiteindelijk werden we na bijna 5 kwartier door een andere trein naar het station getrokken nadat de remmen provisorisch waren gerepareerd, en werden we bevrijd. Een geluk bij een ongeluk was, dat wij aan de goede kant van Tempelhof stonden, zodat we in ieder geval nog af en toe een vliegtuig konden zien landen of opstijgen van het vliegveld (dat toen nog een vliegveld was)
Het jaar erna waren we weer met die vrienden in Berlijn. Een van de laatste dagen zouden we weer naar winkelcentrum Steglitz gaan, en dus weer met de S-Bahn. Het was alsof wij het ongeluk aantrekken, maar weer vlak voor station Tempelhof kwam de trein tot stilstand. Enige verschil: we werden nu naar ongeveer een half uur weggehaald. Maar weer een paar dagen voor we naar huis zouden gaan, bij hetzelfde station.
Toeval bestaat niet. Of toch?