Dit doet me denken aan een gedicht dat ik ooit eens had geschreven toen ik 15 was of zo.
Men verliest jou alsmaar sneller, in jouw perk waar wij in leven
Mensen nemen steeds wat minder, ook al blijf je altijd geven
Jij blijft altijd stug doortikken, wij doorstaan je tand maar zelden
Want soms ken je geen genade, en dan moeten we 't ontgelden
Mensen zien je altijd dubbel, als ze komen, als ze gaan
Sommigen willen je doden, maar je blijft steeds voortbestaan
Soms knaag je aan onze botten, maar dan heel je onze wonden
Denkt iemand dat je niet rijp bent, heeft ie je nog niet gevonden
Je kent geen gezelligheid, maar toch breng je iedereen samen
Ik hou van je in de klas, maar haat je tijdens het examen
Soms dan voel ik niets voor je, dan ben ik je eventjes kwijt
Maar dan vlieg je weer voorbij of kruip je over het tapijt
En dan ben ik toch weer bij je, en dan ben ik toch weer terug
Bij de andere hardlopers, want je rent ontzettend vlug
We kunnen je lastig bijhouden, zonder stopwatch of een meter
Maar als je ons op de hielen zit, dan scheelt het nog geen meter
En als mensen fouten maken moeten we 't maar accepteren
Want we kunnen je niet keren, maar we kunnen samen leren
Ik voel me nooit eenzaam, want ik weet jij bent steeds bij me
En ik heb je zelfs nodig om een brief voor je te rijmen.
Tijd, ik wil je niet verspillen want je bent al bijna op
Want je wordt steeds waardevoller, daarom dat ik bijna stop
Ik ben jou voor eeuwig dankbaar, 't maakt niet uit hoe duur je bent
Als ik spaarzaam met je om ga, geniet ik van elk moment.