Ik kijk het nu terug. Het gaat zo:
Kaat rent als eerste naar de bordjes. Kaat: "Welk wil je, zoogdier, geleedpotige?"
Eva: "Ja!"
Kaat: "Of een reptiel?"/Kaat: "Een zoogdier."
Eva: "Nee, nee, geleedpotige.
Kaat: "Ja, OK."
Dus toch duidelijk Eva die de geleedpotige wil en Kaat die daar makkelijk in meegaat.
Kaat in de boot houdt bordje "geleedpotige" omhoog: "Maar ik ben hiervoor bang. Weet jij wat dat is? Een duizendpoot."
Eva: "Dat is toch niet vies?"
Kaat: "Als het een tarantula is, ik slaap niet met een tarantula die op mijn kop kan gaan zitten."
Eva: "Nee, ik ook niet."
Erg mols van Eva en ook mols maar iets minder van Kaat dan van Eva als je het mij vraagt.