Dragonius is terug van een verre reis. Een verre reis naar het verleden. Naar het allereerste begin van ons aller queeste. Net zoals Tante Nonneke. Ik ben haar trouwens tegengekomen. Jammer genoeg herkende ze me niet. Waarschijnlijk dacht ze dat ik iemand anders was. Dat gebeurt nogal eens de laatste tijd.
Enfin, terzake, de reis met de teletijdmachine. Ik kan kort zijn, net zoals de mode. Niet veel nieuws, tenzij tweespalt en twijfelachtigheden.
De welstand in vroegere tijden was niet wat ze vandaag is. Dat zei Tanteke ook al.
Broeder Augustinus komt de grootste nood lenigen. Soms heeft hij er plezier in, soms doet hij het met tegenzin.
Misschien mag hij van zijn overste-visser-in-het-zand soms wat meer helpen? Om de vetpotten toch wat aan te sterken?
Nee, een dierendokter kwam er niet aan te pas. Evenmin als een verzekeringsafsluiter. Daarvoor was er vroeger gewoon niet genoeg luxe.
Ja, we zijn verwend, hier in onze gangen, in den huidigen tijd. We beseffen het alleen niet genoeg.
Maar misschien en perhaps, who knows, nice game, heeft de dierendokter een verzekering afgesloten, of heeft broeder Assubel een ziek knuffeldiertje thuis. En trekken ze samen ten strijde op een gezamelijke queeste naar de grijze pij?
Ik wil maar zeggen: niets is wat het lijkt, maar daar lijkt het toch maar op.